Neem je een apie voor me mee
Achtergrond
De voorstelling "Neem je een apie voor me mee" uit 1988 is geschreven door George Groot
De titel is een citaat uit het volkstoneelstuk "De Jantjes" van Herman Bouber/Louis Davids/Margie Morris uit de jaren '20.
Rollen
Jenny Arean
George Groot
Credits
Teksten: George Groot
Piano: Martin van Dijk
Recensies
Recensie: Arean en Groot: één helft razendsterk.
Jenny Arean en George Groot, ieder goed voor de mooiste pagina's in de theater-, musical- en cabaretencyclopedie. Publiekslievelingen? Godbewaarme, nee natuurlijk. Amusement voor de massa hebben ze nooit gemaakt, noch nagestreefd. Hun vereniging op het podium is met een schok van beloftevolle sensatie ontvangen. Het programma beantwoordt voor de pauze echter niet aan mijn verwachtingen. Toen George Groot begreep dat Jenny Arean samen met hem wilde optreden, schrok hij zich te pletter. Hij dacht dat ze hem als regisseur had gevraagd. Zo wil het verhaal. Dat klinkt mooi, doch onwaarschijnlijk bescheiden. Want ze zijn beiden formidabele theaterpersoonlijkheden. Sterk en evenwichtig, maar niet anders dan we hen kenden, nu ze in duo opkomen.
Met Martin van Dijk op de toetsen en als "derde stem" te vaak gehanteerd, hanteren Groot en Arean de formule van klassiek cabaret in een fraai toneelbeeld. In enkele thema's pikken ze voor de hand liggende facetten van zwarte en onstuimige humor mee. Ze slaan dan lekker aan het katten, maar ze geven toch te weinig prikkels af. De beste stukken zitten na de pauze wanneer plaats wordt geboden aan verontwaardiging en verstilde emotie. En dan bedoel ik niet de bezuinigingsmedley, het onthutsend smerige perspectief van de sociale uitkeringen of ons gedrag in een eetgelegenheid.
Groots, verwarrend, cynisch en ontroerend zijn de nummers van Jenny over de eenzaamheid van oude mensen en de jaloezie van een moeder die de levenslust van een dochter niet aan kan. Van identiek niveau is George in zijn twijfel of hij "goed" zou zijn geweest in de oorlog als hij 20 jaar eerder geboren was. Dan is hard, confronterend en prima cabaret aan de orde, dat blijft staan nadat de hilariteit over onze schuldgevoelens die we met cliché's handig plegen af te dekken, is opgetrokken. En natuurlijk is er een prachtige dubbelzinnige bodem als ze juichend uitzingen dat ze zelf niet op hun tekortkomingen wensen te worden aangesproken.
Bron: Jacques D'Ancona; Nieuwsblad van het Noorden, 21 januari 1988
Video