Interview "Het Parool", 14 december 2007
Groeien na een thuisloze jeugd
Enig kind van een kelner en een zangeres is Jenny Arean. Vader weet alles van de natuur, is gek op dieren en kinderen, maar slaat zijn vrouw. Na de scheiding moet moeder zich redden met een kamer waar geen plaats is voor een kind.
Jenneke, zo heet ze, woont bij haar grootouders, bij kennissen, in een internaat en ten slotte bij moeder en haar nieuwe man in een pension. "Ik sliep op een opklapbed in de keuken."
De huishoudschool ervaart ze als een regelrechte ramp. Op haar vijftiende gaat ze werken. Hulp in de huishouding.
Ze droomt van een plek naast Wim Sonneveld en komt via het ABC-cabaret van Wim Kan en Corry Vonk het theater in. Ze wordt verlost van haar naam Jenneke Klarenbeek, maar niet van haar beklemmende jeugd.
Enkele jaren later is ze bekender dan haar moeder ooit is geweest. Tussen haar en moeder gaat het slecht. Ze wil er niet veel over kwijt. "Op een gegeven moment heb ik de deur dichtgegooid. Vijfentwintig jaar heb ik geen contact gehad. Ze woonde hier om de hoek, maar we kwamen elkaar nooit tegen.
"De afstand gaf lang lucht, maar op den duur werkte het niet, de narigheid onder het vloerkleed schuiven." Haar psychiater adviseerde haar een brief te schijven aan haar moeder. "Toen ik die voorlas aan mijn twee beste vrienden, braken ze in tranen uit. Nou, was de algemene reactie, hier zul je snel wat op horen. Het antwoord liet drie maanden op zich wachten."
"Ik heb nu weer contact. Zij is 86, ik ben enig kind. Zo eens in de week zoek ik haar op. Dan drinken we een kopje koffie en praten we over koetjes en kalfjes."
"Of je wordt ondraaglijk labiel of vrij sterk, zegt ze over haar thuisloze jeugd. Tegelijkertijd denken goede vrienden dat de drang naar onafhankelijkheid in haar wezen zit. "Ik ben het karakterologisch, maar ben het ook geworden na m'n dertigste. Mijn ex-man regelde alles voor mij. Ik had nog nooit een girokaart ingevuld.
"Onafhankelijkheid is een zekerheid waaruit je leeft. Dat neemt niet weg dat je mensen nodig hebt die van je houden. De keerzijde van onafhankelijkheid is alleen zijn, als je dat al een keerzijde vindt. Ik heb er geen last van."
"George bijvoorbeeld wel. Die wil mij aan de man, zoals mijn kind dat ook wilde. Tien jaar geleden zei ik in een interview in Het Parool: "Alles wat leuk is, is bezet, en wat niet, woont in een uitgebrande bananenloods".
"Daar kreeg ik brieven op. Eentje was van een man met een fabriek in spullen die je niet wilt hebben. Wij spraken af, maar ik had het zo gezien. Een fout gebit (ik ben een tandenfreak) en een problematische scheiding. Na twee glazen wijn en een warme hand was ik weg. Mijn dochter en haar vriendin zagen me een uur later al weer passeren op de fiets: kijk nou, daar gaat ze!"
De kans dat ze nog een levenspartner duldt, is klein. "Ik kan niemand op m'n vierkante meter hebben. Ik maak me er ook niet druk over. Als kind was ik al een Einzelgänger. Ik kon uren met een boek op een badhanddoekje aan de Amstel liggen."
Bron: Het Parool, 14 december 2007