Interview "Volkskrant Magazine", februari 2005
Andere ogen
Het weervrouwtje
"Ja, ik ben een ontzettende weegschaal als het om gemoedsstemmingen gaat. Van indrukwekkend melancholisch naar euforisch vrolijk. En soms, inderdaad, hangen die mondhoeken zo naar beneden. Dan kom ik langs de spiegel gestofzuigd en denk ik: Jezus."
Velvelend werkje ook, stofzuigen.
"Ach nee, dan loop ik over iets te piekeren of ben ik chagrijnig."
In uw One-womanshow werkt u met vijf muzikanten. Welke kant van u zien zij het meest?
"De vrolijke, absoluut. die vinden het wel leuk om met me te werken, denk ik, hoop ik." "Omdat ik enthousiast ben, meedenk, opstuw. Ik vind het ook heerlijk om een voorstelling te maken; om te zoeken, schuiven, denken, net zolang tot dingen op hun plek staan."
En als de dingen niet op hun plek willen?
"Blijven zoeken, schuiven en denken… En ’s nachts in je bedje liggen woelen, omdat je je er niet bij neerlegt."
U lijkt wel iemand die de omgeving omver kan blazen, als het niet helemaal gaat zoals u wilt.
"Dat kon ik ook, zeker. Lastig zijn, grote bek, bot. Jahaa. Maar dat hoekige is er wel af gegaan met de jaren. Het begrip tact zat oorspronkelijk niet in mijn karakter, maar ik heb het wel steeds meer in huis gekregen."
Inmiddels bent u bijna handtam?
"Het is leuk om eerlijk te zijn, hoewel ik ook kan liegen dat het gedrukt staat. Maar om je oordeel er bij anderen in te beuken… Nee, wie zit daar op te wachten? Je schiet er ook zo weinig mee op."
Welke rol neemt u aan in de groep?
"Ik ben verlegen. Echt. Ik haat verjaardagen. Als ik mensen niet ken – heel ongemakkelijk vind ik dat. Ik kan niet over koetjes en kalfjes praten. Doe mij maar een clubje mensen om een tafel, fles drank erbij, dat vind ik gezellig. Verder ben ik nogal op mezelf."
Omschrijf de kleine Jenny eens?
"toen ik overging van de derde naar de vierde klas lagere school, weer eens met de hakken over de sloot, schreef meester Caspers: "Overigens is het een prettig en zonnig kind." Enig kind, wederopbouw, ouders net gescheiden, maar meneer Caspers vond mij blijkbaar prettig en zonnig. Dat zal met dat weerhuisje te maken hebben."
U koos zelden de andere deur?
"Ik fietste weleens in m’n eentje met een boek en een badhanddoek naar de Amstel. ging ik daar een middag in het gras liggen. Of als puber, met mijn vriendinnen duizend keer "Devoted to you" van The Everly Brothers draaien en kaarsje branden tot we in tranen waren. Dat Weltschmerz-geboel, heerlijk."
Wat vinden mannen aantrekkelijk aan u?
"Uiterlijk? Mijn ogen, mijn tanden en mijn benen – die onderdelen deugen. Verder heb ik het spel nooit zo goed begrepen. Ik moest het ook meestal achteraf horen als iemand verliefd op me was geweest."
Zijn u zo grote vissen ontglipt?
"Nou ja, nee. Ik ben twaalf jaar behoorlijk gelukkig getrouwd geweest. Nu functioneer ik het beste alleen. Soms, als ik oudere mensen zie die van elkaar genieten, die om elkaar kunnen lachen, kan ik weleens jaloers zijn. Maar zo’n zwijgend echtpaar in een restaurant, dat alleen wat tegen elkaar murmelt als er een nieuw gerecht doorkomt. Madre! Dat voel ik echt in mijn buik."
Wat waarderen vrienden in u?
"Er zijn er al ettelijke overleden. Maar voor die paar die ik nog heb, ben ik altijd oproepbaar. En ik pleeg zielsonderhoud: ik zorg dat de vriendschap geen grote deuken oploopt."
Hoe zou u het liefst overkomen op anderen?
"Als iemand die haar hart in haar vak legt, en de mensen om wie ze echt geeft niet teleurstelt. Verder kan het me geen donder schelen."
Bron: Volkskrant magazine, 19 februari 2006
Door: Stijn Aerden