Interview "Het Parool", oktober 1978

Ik mazzel ontzettend met werk

Jenny Arean in een toneelstuk. Dat is heel wat anders dan Jenny Arean in musical of cabaret. Maar de kritieken zijn even lovend: "absolute hoogte" staat er in de recensie van "De Trap", het stuk van Gerard Lemmens, dat nog tot en met zaterdag in Amsterdams Brakke Grond te zien is. Een wonder dat ze met die stem-als-een-bronzen-gong, die "grote strot" zoals ze het zelf uitdrukt, ook sprekend zoveel nuances kan uitdrukken. De moeilijke rol van de met alle winden meebuigende vrouw, van wie tegelijkertijd een zekere beklemming uitgaat, zet ze heel subtiel neer. "Het is leuk om te zoeken naar een manier om de situaties in het stuk gewoon te doen lijken, terwijl ze in feite ongewoon zijn," zegt ze. "Als je geheimzinnig gaat lopen doen is het fout." Naast deze Kitty - "een-van-twee-walletjes-etende-mee-luister-zonder-ruggegraat" zoals Jenny haar kernachtig omschrijft - bevat het stuk twee types: Peter, de zonderling die het net redt in het leven als de anderen hem maar met rust laten en Ben, de blufgoser die het allemaal beter weet en de boel wel even zal versieren. Cor van Rijn en Huib Broos zetten ze helder neer. Maar er is drie maanden zwoegen, wroeten en graven samen met de schrijver en regisseur Lodewijk de Boer aan voorafgegaan voor het lekker zat en "bekte". Het slot is zelfs op de dag voor de première nog gewijzigd.

Vreemd

"De Trap" is een beetje vreemd werkje natuurlijk. Je hebt er affiniteit mee of totaal niet. Het is al een paar jaar oud en er is veranderd, veranderd. Het zit barstens vol dubbele bodems en symbolen. Lemmens fietst soms heel vreemd, de constructie van zijn werk is soms heel moeilijk." Ze is vol lof over de samenwerking met de schrijver: "'t Is een gemeenschappelijk zwoegen geweest, heel anders dan je gewend bent. We hebben dat bij Dimitri Frenkel Franks "Bitter Lemon" ook wel gehad, die ging ook wel herschrijven, maar dat was toch anders dan dit. Dat was echt een verhaal, dit is minder concreet."

Jenny is ook tevreden over het publiek: "Op topavonden krijg je aanmoedigingsapplaus op bepaalde zinnen. Zo'n vrouw die meedoet met wat 't sterkste is of 't meest aan haar trekt, en de rol van Cor, die man die het met zichzelf misschien zou kunnen redden maar een andere dan de gebruikelijke aanpak heeft. Er zijn veel mensen die dat herkennen. En zolang dat zo is vind ik dat het zeer de moeite waard is om dit stuk te spelen."

"Siem Vroom zei het zo: "Het is een voorstelling met een hart, het stuk heeft absoluut wat te vertellen." Nou hecht ik zeer aan Siems oordeel, hij is een goed kijker en een goed acteur."

Vaste zaak

"De Trap" is een productie van de Theaterunie, werk in de ongesubsidieerde sector. Jenny beweegt zich nog maar zelden in de gesubsidieerde hoek, bij een "vaste zaal" zoals ze het uitdrukt. Het heeft zijn voor en zijn tegen, vindt ze. "Als je het bij een vrije productie treft dan is werken wel leuk. De volgende vraag leidt tot heftig "afgeklop" op de onderkant van de tafel: "Ja, tot op heden tref ik het wel, ik mag niet klagen." "Niet aan een toneelgezelschap verbonden te zijn, dat is ook eng. Ik ben een schijterd in die dingen. Er zit een dwang achter, dat je winkeltje moet draaien. Maar het belangrijkste is dat je dingen doet die je van harte kan doen. Ik mazzel ontzettend met m'n werk (klop klop) maar het blijft een gok. Je hebt het niet in eigen hand. Ik maak niets zelf, dat kan ik niet. Het is eigenlijk te gek dat ik al een half jaar weet dat ik tot eind 1980 onder de pannen zit." Als eind januari haar contract voor "De Trap" afloopt (de voorstelling komt van 1 tot en met 13 januari terug in de Brakke Grond en is 30 januari ten slotte in de Amsterdamse Meervaart te zien, tussendoor elders in het land) heeft ze tijd om platen op te nemen, naar nieuwe zangnummers is ze al op zoek. Dan begint het werk voor De Club, de vrouwenmusical waar ze met spanning en verlangen naar uitziet. Mannenrollen gespeeld door vrouwen.

Zang

Eigenlijk heeft ze geen voorkeur, toneel, musical, cabaret, als ze er maar voor kan stáán. Toch trekt haar hart misschien ietsje meer naar de zang. Als ik dat een tijd niet doe ga ik het geweldig missen, het werken met muziek. Ik zou meer willen zingen. Van de zomer heb ik promenadeconcerten gedaan met het Overijssels Orkest en het Frysk Orkest. Zes nummers, gearrangeerd voor die gigantische 75 man met de mevrouw aan de harp incluis. Ongelooflijk. Zingen vind ik één van de fijnste vormen van het vak. Wat mij betreft. Pas vier jaar geleden, toen ze moeilijkheden kreeg met haar stem, ging ze zangles nemen. "Dat is een soort geloof geworden. Al zou ik nooit meer optreden, dan zou ik altijd les blijven nemen. Je voelt je d'r zo gezond bij." En die stem, die koestert ze. "Logisch, je lééft ervan!" Die "grote strot" dat is immers een beetje haar handelsmerk.

Bron: Ada van Benthem Jutting; Het Parool, 25 oktober 1978